Kroegtijger
Ze heeft haar nagels aangescherpt
en vijlt vilein de randjes zeer venijnig,
het rosarode lippenglos is hard als glas
dat zij zojuist omklemden,
ze weet zeer wel wat staat te doen,
voor haar coureurs en ongeremden
heeft ze een air of toch misschien een zoen.
Haar nagels strelen door haar peroxide dalen,
ze weet dat al dat licht zeer zeker niet zal falen,
haar rijbewijs heeft ze nog niet
-ze zal hem snel behalen-
en bukt voorzichtig, blaast wat witte o-tjes,
let op haar naaldbelijmde witte pumps en
-wie zal ze straks weer moeten dumpen-
, ja, ja, ze wegen zwaar de laatste loodjes.
Met zwarte bezems slaat ze blank haar blauw op,
haar neuslijn trilt parmantig en wat hitsig,
het tipje van haar tong rolt snel
tussen twee gladde paden.
Er buzzed iets in haar tasje,
het is haar Blackberrie die
fulmineerd;
ze gaat en neemt haar jasje.
Ze voelen zich -zo halfvol een kroeg-
zo plots zomaar verraden.
poem by Madrason writer
Added by Poetry Lover
Comment! | Vote! | Copy!

No comments until now.